De verdwijnende gouden bergen
'Triple P' is hot. Het is modieus 'groen beleggen', waarbij het niet alleen om de profit, maar ook om de people en planet draait. In goud beleggen kan echter resulteren in het omgekeerde: het is slecht voor de mens, het milieu en de winst. De ABN-AMRO heeft net haar 'groene beleid' gelanceerd, maar financiert ook de grootste goudmijn ter wereld in Oost-Indonesië. Waar is de Bank mee bezig?
by Ole Chavannes, 27 maart 2001

De Derde Wereld is een strijdtoneel van westerse zakenlieden en idealisten. Niet-govermentele organisaties (NGO's) en
multinationals hebben een andere kijk op zaken doen in conflictgebieden rond de evenaar. Veel mensen die werken voor
humanitaire- en milieuorganisaties wantrouwen zakenmensen, omdat zij alleen door winsten gedreven zouden worden en ongevoelig
zijn voor inhumane en milieuvervuilende gevolgen. Daar tegenover staat dat veel zakenmensen milieuactivisten arrogant en
onrealistisch vinden.Eenzijdige publiciteit kost bedrijven handen vol geld. Bovendien zijn bedrijven echt geen gewetenloze
monsters, alleen komt er met louter idealisme geen brood op de plank.

Het ontbreekt vaak aan wederzijds begrip en dat is zonde. Beide partijen hebben namelijk een beetje gelijk, maar zelden wordt
vanuit dat perspectief de discussie aangegaan. Uiteindelijk is iedereen gebaat bij zoveel mogelijk stabiliteit in een
conflictgebied, op politiek, economisch, maar ook op sociaal en ecologische gebied. Investeringen die ook de lokale economie
stimuleren zijnvaak een sterke impuls voor conflictbestrijding. Wanneer de investeerder de lokale bevolking en internationale
NGO's tegen zich keert, bijvoorbeeld door samen te werken met een repressief regime en geen enkele verantwoordelijkheid neemt
voor milieuschade, gaat het op den duur fout.

Veroordelen
De betrokkenheid van de ABN-AMRO in de 'Freeport-affaire' is illustratief voor deze problematiek. Freeport MacMoran is het
bedrijf dat de grootste goudmijn ter wereld op Papua, het oude Irian Jaya, exploiteert. Freeport McMoran weigerde de moord op
tientallen Papua's in mei 1995 door het Indonesische leger te veroordelen. "De Freeport-affaire laat zien dat er een niet te
ontkennen verband is tussen politiek en 'business' in de derde wereld. Hoe graag investeerders ook niets te maken willen
hebben met de activiteiten van de regering van het gastland, ze ontkomen er niet aan", rapporteert het Britse
consultancybureau Control Risk Group in 1996.

Freeport McMoran en de Indonesische regering werken al jaren intensief samen. Het bedrijf staat het Indonesische leger
geregeld met transport en logistieke hulp bij. Omdat Freeport weigerde de moordpartij te veroordelen koos het nog duidelijker
partij. De Overseas Private Investment Corporation, een Amerikaanse verzekeraar die bedrijven tegen politieke risico's
verzekert, trok vervolgens haar dekking (100 miljoen US$) in. Freeport ging op zoek naar een andere investeerder en vond de
ABN-AMRO bereid. Door het grote mijnbouwbedrijf Rio Tinto (dat 40 % van PT Freeport bezit) deels te financieren, is de
ABN-AMRO medeverantwoordelijk voor de goudmijn en kan daarom ook het proces beinvloeden.

Sinds de jaren zeventig is de productie van de mijn sterk gestegen. Vooral door de exploitatie van de Grasberg en de Ertsberg,
momenteel de grootste goudader ter wereld, namen de winsten sterk toe. De Ertsberg is ook de derde grootste kopermijn ter
wereld. Dagelijks wordt 200 duizend ton aan erts omhoog gehaald. De winstmarges liggen relatief hoog door de lage
productiekosten. De mijnvergunning voor deze bedrijven beslaat een gebied van 2,6 miljoen hectare -ongeveer net zo groot als
België.

Implosie

De Freeportmijn is een van de belangrijkste inkomstenbronnen van Indonesië, dat nog steeds niet is bekomen van de economische
implosie van 1998. Het bedrijf is de grootste particuliere belastingbetaler van het land en de Indonesische overheid heeft 10
procent van de aandelen. In 1996 verdiende de Indonesische regering 400 miljoen US $ aan de mijn.

De oorspronkelijke bevolkingsgroepen, de Amungme en Kamoro, verzetten zich al dertig jaar tegen de exploitatie. In de eerste
plaats, omdat de enorme goudader in de voor Papua's heilige Ertsberg zit. Het symboliseert 'de moeder' in hun animistisch
geloof. Hun 'moeder' is inmiddels onthoofd. Uiteindelijk blijft op de plek van de berg een diep meer met een oppervlakte van
2,5 vierkante kilometer over. Ten tweede profiteert de lokale bevolking nauwelijks van de mijn, omdat ze er simpelweg niet
mogen werken.

Daar komt de enorme milieuschade die de dagbouwmijn veroorzaakt bij. De Grasberg en Ertsberg liggen in een uniek tropisch
oerbos, vlakbij het Lorentz Natuur Park. Het goud wordt onder andere met cyanide en kwik gedolven. Deze giftige stoffen, 200
duizend ton per dag, worden direct in de Ajkwa-rivier gedumpt, samen met goud- en koperhoudend restafval. Het percentage
schadelijke metalen in de rivier ligt 1500 keer hoger dan volgens richtlijnen van de Verenigde Naties is toegestaan. Niet
alleen al het leven in de rivier is dood, maar ook een oevergebied met tropisch regenwoud van 30 vierkante kilometer wordt
door overstromingen zo vervuild dat er niets meer groeit. Het mijnafval (het zogenoemde 'acid rock') wordt in de omgeving
gestort (uiteindelijk vier miljard ton) en beslaat een gebied van 883 hectare.

Tom Beanal
Op de site van Milieudefensie verwoord de Papua-leider Tom Beanal van de Amungme en Kamoro volken de ramp zo: "We wonen sinds
mensenheugenis in dit gebied, dat nu ineens van ons is afgepakt. Ze vernietigen de berg, het hoofd van onze moeder. Ze
vernietigen ons milieu door giftig afval in de rivier te dumpen. We hebben geen drinkwater meer. Wat krijgen wij terug voor de
mijnexploitatie? Vernedering. Marteling. Gijzeling. Moord. Ze dwingen ons ons land te verlaten. Ze hebben onze traditie en
cultuur afgepakt. We zijn vreemdelingen in ons eigen land geworden. Wij willen gerechtigheid."

Sinds 1995 is het conflict in de regio alleen maar bloediger geworden, zo rapporteert onder andere Amnesty International. De
mijn wordt bewaakt door het Indonesische leger. Momenteel is de onafhankelijkheidsstrijd van de 'Organisasi Papua Merdeka'
(OPM) heviger dan ooit. Vanwege massale protesten, stuurde president Wahid van Indonesië in januari 2001 duizenden militairen
om de rust te bewaren en om afscheiding van Papua te voorkomen. Aangezien de gehele Indonesische archipelstaat zich lijkt te
ontbinden (burgeroorlog op de Molukken, Aceh en Kalimantan) is de toekomst van Papua zelden zo onzeker geweest.

De ABN-AMRO heeft zich, na aanhoudende publicitaire druk van ondermeer Milieudefensie en Earth Alarm, gevoelig getoond voor de
kritiek. Een goede naam is immers ook geld waard. In 1997 zegde de Bank toe een onderzoek in te laten stellen naar de
mensenrechten en milieuvervuiling. Dit onderzoek werd echter medegefinancierd door PT Freeport en de Indonesische regering en
kwam dan ook met een weinig verrassende resultaat: de goudmijn is niet zo slecht voor mens en milieu als de NGO's stellen. Wel
werd besloten om voortaan 1 % van de omzet van de goudmijn in lokaal onderwijs en infrastructuur te steken, bij wijze van
'compensatie'. Milieudefensie bericht tevens dat dit geld niet terecht komt bij de twee volken die rond de Ertsberg wonen,
maar onder andere bij scholen voor de kinderen van de mijnwerkers.

Triple P
De ABN-AMRO stelt zelf echter met haar onlangs gelanceerde 'triple P'-beleid niet te willen investeren in projecten, die
schade berokkenen aan mens en milieu. Daarom heeft de bank zich onlangs aangesloten bij de World Council for Sustainable
Development (WBCSD). Hoe waardevol het werk van de WBCSD is, waarbij 150 multinationals zijn aangesloten, moet echter nog
blijken. Wouter Scheepens, hoofd van de afdeling 'brand & reputation management', stelt in het personeelsblad 'Banker's
World': "De ABN-AMRO streeft ernaar om zich aan de regels van duurzame ontwikkeling te houden, maar we zijn niet katholieker
dan de Paus". In het glossy blad vol 'goede projecten' valt het woordje 'Freeport' nergens.

Afgezien van dat politiek correcte beleid, is het nooit slim om als multinational verwikkeld te raken in zo'n explosieve
politiek situatie als nu op Papua. Daarbij lijkt het geheel uitgesloten dat uitgesproken winstgevende bank wil investeren in
projecten, die erg weinig rendement beloven op te leveren. Iedere aandeelhouder zal dat onderschrijven.

Goud levert namelijk steeds minder op. De goudreserves van de nationale banken, mondiaal in totaal 33 duizend ton, zijn in de
afgelopen tien jaar maar liefst dertig procent in waarde gedaald. Het Amerikaanse magazine The Economist vermeldt dat de
goudvoorraad van de Amerikaanse overheid in 1980 nog 215 miljard dollar bedroeg. Anno 2001 is dat 73 miljard dollar.
Strikt genomen lijkt het enige argument voor overheden om goud niet te verkopen, het emotionele argument: als papiergeld niet
meer wordt vertrouwd, kan het altijd nog worden ingewisseld voor een goudklompje. Inmiddels is er echter al zoveel meer geld
dan goud in omloop, dat deze het actieve kapitaal onmogelijk kan dekken.

De US Federal Reserve Board stelde dan ook in een adviserend rapport in juni 1997 dat overheden sterk zouden profiteren door
direct alle goudvoorraden te verkopen. "De goudvoorraad is economisch ineffici?nt en de goudmijnindustrie is uiterst slecht
voor het milieu, waar op den duur ook een prijs voor moeten worden betaald", zo luidde de conclusie. De opbrengst kan met
gemak worden belegd in meer rendabele goederen. Het 'effici?nter met de middelen' werken zou de Amerikaanse regering op den
duur een relatieve winst van 368 miljard dollar opleveren.

Gold bug
Allan Greenspan, directeur van de FED stelde echter dat de markt erg instabiel zou worden door massale goudverkoop.
Verschillende economen stellen echter dat het de goudprijs zeker laat zakken, maar paniek niet waarschijnlijk zou zijn. In
principe is goud hetzelfde lot beschoren als zilver, wat ook ooit als reserve tegenover de munt werd gebruikt. Nu is zilver
relatief weinig waard, maar nog altijd leuk voor een ring of ketting. Zo zal het op den duur ook met goud vergaan. Overigens
is de zilverertswinning ingestort na de devaluering.

Ondanks het feit dat de Nederlandse regering tijdens de Golfoorlog in 1991 al een grote hoeveelheid goud verkocht, hebben veel
regeringen gewacht met verkopen tot na de millennium-wisseling. De angst voor de 'millenniumbug' en globale paniek onder de
bevolking en op de beurzen lag hieraan ten grondslag. De nieuwjaarsnacht van 2000 bleek een grandioze anti-climax.
Ondanks het feit dat Alan Greenspan doorgaat als 'goldbug' en nog steeds niet van plan is veel te verkopen (bijgestaan door de
altijd conservatieve G.W. Bush), heeft Duisenberg's European Central Bank, na Y2K besloten dat de EU-landen maximaal 15 % van
hun voorraden mogen verkopen.

Nederland loopt nu voorop met de verkoop van 300 ton goud door de Nederlandse Bank. In mei 2000 verkocht Engeland ook al 200
ton goud. Ook het IMF verkocht 320 ton (10 % van haar voorraad). Ondanks de nauwkeurige politiek van de ECB, is de goudprijs
sterk gedaald (zie www.iex.nl).

De eens zo invloedrijke lobbyisten van de goudmijnindustrie doen hun uiterste best, maar het is goed mogelijk dat uiteindelijk
alle mondiale goudvoorraden worden verkocht, om de opbrengst te beleggen in meer waardevaste goederen.
Sieraden en gouden vullingen zullen mensen echter wel willen blijven gebruiken. Aangezien de huidige mondiale goudreserves net
zo groot zijn als de goudindustrie in 15 jaar produceert, kunnen in principe de sterkst vervuilende goudmijnen een tijdje
dicht, totdat er milieuvriendelijkere exploitatie mogelijk is.

Moederberg
Een percentage van de goudverkoop zou moeten worden gestoken in het netjes opruimen van goudmijnen en werknemers herscholen.
Zuid-Afrika zou hard worden getroffen door zo'n besluit en ook het arme Indonesië zou compensatie broodnodig hebben. Een
zelfde soort constructie is op kleinere schaal al toegepast bij de sluiting van steenkoolmijnen. Van de opbrengsten werden
wingebieden schoon gemaakt en arbeiders gedeeltelijk gecompenseerd. De Papua's krijgen hun 'moederberg' nooit meer terug, maar
een flinke schadevergoeding zou niet misstaan.

De tijd van 'gouden bergen' verdienen is definitief voorbij in de goudsector. Zal de 21ste eeuw een eeuw van bezinning worden
en in het teken staan van rationeel en duurzaam economisch beleid?

Wat de ABN-AMRO wil is in ieder geval vooralsnog onduidelijk. Het beleggingsadvies voor particuliere beleggers aangaande een
van de grootste mijnbouwbedrijven ter wereld, Rio Tinto (www.abnamro.nl) luidt in ieder geval positief. Rio Tinto profiteert
van de momenteel stijgende staal- en aluminiumprijs, maar er wordt met geen enkel woord gerept over goud, laat staan Papua.

Geen antwoord
De Papua's in het gebied en milieuorganisaties als Milieudefensie, Friends of the Earth en Earth Alarm voeren al sinds 1995
een intensieve publiekscampagne tegen de goudmijn en de rol die de ABN-AMRO daarin vervult. De bank heeft tot nu toe haar
koers niet gewijzigd.

Op de vraag waarom de bank, met haar enorme winstgroei en nieuwe groene beleid, eigenlijk investeert in deze omstreden goud-
en kopermijn in de bergen van Papua, wil de bank geen antwoord geven.Volgens 'brand & reputation manager' Monika Veric kan de
bank echt nog niets zeggen. Wel stelt ze stellig: "Afgezien van milieuproblematiek, is de goudprijs een ingewikkeld verhaal.
Ik weet wel dat de ABN-AMRO hoog scoort in de 'sustainable development index' van de Dow Jones. Maar daarin wordt niet
specifiek gekeken naar zo'n investering zoals in Papua. We hebben eind maart 2001 een gesprek met Milieudefensie hierover.
Daarna hoort u meer."

Hopelijk besluit de ABN-AMRO haar eigen 'groene beleid' te gaan volgen en zich in ieder geval terug te trekken uit Papua.
Want, of het nu de Ertsberg, of de mondiale gouduitverkoop betreft, stoppen met het winnen van fout goud lijkt beter voor
mens, milieu en de winst.

Voor meer informatie:

www.abnamro.nl
www.milieudefensie.nl
www.earthwatch.org
www.iex.nl

contact home news photo video article cartoon archive links react